Onverantwoordelijk, Ongeremd en Overal

Meer dan een kwart van de tieners praat liever online dan face-to-face. Wat doet dat met hun sociale vaardigheden? 

Door: Ruben Leter | Foto’s: Jaimy Gail

In een wereld waarin we allemaal met elkaar in verbinding staan is contact iets dat geen fysieke interactie meer behoeft. De grens tussen online en offline wordt steeds vager. Sociaal contact via de smartphone is ook contact, maar er zijn wel regels aan verbonden. Kunnen jongeren wel omgaan met die regels?

De 13-jarige Phoenix heeft een iPhone. Volgens zijn moeder Debbi Bonner is hij smartphoneverslaafd. “Hij zit op alle social mediakanalen en net als mijn man neemt mijn zoon zijn telefoon zelfs mee naar de wc”. Dat dit eigenlijk heel normaal is vindt Debbi onbegrijpelijk. Phoenix zegt dat zijn moeder zelf nog veel erger is. “Zij is verslaafd; ik niet. Ik ben verslaafd aan mijn Playstation”.

Phoenix is een kind dat houdt van thuis zijn; liever online dan offline praat; nog weinig verantwoordelijkheidsgevoel heeft en niet meer weet hoe het was toen smartphones nog niet bestonden. Hij is een typisch kind van zijn generatie, de iGen. Ook bekend als Generation Z, App Gen of Digital Natives. De generatie die – in tegenstelling tot millenials – onzeker is over hun toekomst. Phoenix’ moeder probeert hem te stimuleren om vaker naar buiten te gaan, maar Phoenix vindt dat hij zijn vrienden op school en online al genoeg spreekt.

Volgens het nieuwe boek iGen: Why Today’s Super-Connected Kids Are Growing Up Less Rebellious, More Tolerant, Less Happy–and Completely Unprepared for Adulthood van Jean Twenge zit de wereld vol met kinderen als Phoenix. Bovendien zijn ze volgens Twenge mentaal fragieler dan ooit. De oorzaak: smartphones en sociale media. Het boek van Twenge is gebaseerd op Amerikaanse tieners, omdat de onderzoeken die zij gebruikt daar op gericht zijn. Er is wel een verschil met Nederland: Amerikaanse onderzoeken wijzen uit dat tieners daar gemiddeld negen uur per dag bezig zijn met media; hier is zeven uur de uitkomst. Maar dat kan ook betekenen dat de metingen anders worden gedaan. De gevolgen van smartphonegebruik op tieners zijn volgens Twenge wereldwijd te zien, omdat de opkomst van smartphones in alle geïndustrialiseerde landen gelijkmatig liep.

“Het ontwikkelen van zelfcontrole is cruciaal, juist in deze tijd”

Altijd al een smartphone

Phoenix is niet alleen digital native, hij is ook smartphone native. Kinderen van Phoenix’ generatie weten niet meer hoe het was om te leven zonder een apparaat dat ervoor zorgt dat iedereen altijd met elkaar in verbinding staat. De grens tussen sociaal contact via een telefoon en face-to-face contact is voor hen nog vager. Het leidt ertoe dat tieners de hele dag op hun mobieltje zitten. “Jongeren zijn daar kwetsbaarder voor,” zegt Liesbeth Hop, directeur van de Nationale Academie voor Media en Maatschappij (NAMM). “Maar volwassenen geven ook niet het goede voorbeeld. Kinderen moeten vechten om aandacht omdat ouders zelf met hun smartphones aan de eettafel zitten.” Hop deed met de NAMM onderzoek naar smartphones binnen het gezin. Eén van de uitkomsten: 38 procent van de kinderen ergert zich aan het smartphonegedrag van hun ouders. De smartphone wordt als een storende factor ervaren binnen het gezin.

4-
De iGen – Noah (17) – Foto: Jaimy Gail
31-
De iGen – Louis (17) en Beau (18) – Foto: Jaimy Gail

Hoogleraar Media, Jeugd en Samenleving Patti Valkenburg is werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam. Al vanaf het prille begin van sociale media in de jaren ’90 doet ze onderzoek naar de effecten op de jeugd. Haar publicaties geven een andere kijk op het smartphonegebruik van jongeren. “Wat de jeugd doet doen volwassenen net zo goed. Sterker nog, Nederlandse volwassenen maken vaker gebruik van media dan jongeren.” Volgens Prof. Dr. Valkenburg is de rol van smartphones binnen een gezin een kwestie van beleid. “Ik denk dat ouders kinderen het beste kennen. Ouders zijn de eerste verantwoordelijke voor beleid op het gebied van sociale media. Als er afspraken zijn, wees consequent, want anders houd je het niet in de hand. Dat geldt ook voor jezelf. Als ouders de hele tijd op hun mobiel zitten, gaan kinderen dat ook doen. Zoiets blijft een grote uitdaging. We leven in een maatschappij waarin we blootstaan aan heel veel verleidingen. Het ontwikkelen van zelfcontrole is cruciaal, juist in deze tijd.”

Hop denkt dat het avondeten het ideale moment is om een band op te bouwen met je gezin. “Aan tafel kom je erachter wat er bij je kinderen speelt. Gebeurt het daar ook niet, dan blijft er weinig sociale interactie over tussen ouder en kind. Anderzijds kan je zeggen dat sociale interactie binnen een gezin misschien helemaal niet meer nodig is. Dat is een interessante kijk op de toekomst. Kinderen die elkaar opvoeden via sociale media, peers onder elkaar.”

Debbi Bonner vindt het niet erg als Phoenix op zijn smartphone zit, maar wil niet dat hij zijn telefoon gebruikt aan de eettafel. Dat is een regel waar ze zichzelf ook aan moet houden – al slaagt ze daar niet altijd in. “Ik moet vaak bereikbaar zijn voor mijn werk. Maar ik vind het niet zo erg om nooit ‘offline’ te zijn. Ik zou er meer moeite mee hebben als ik altijd achter zou lopen.” Een beperking leggen op het gebruik van Phoenix ziet Debbi dan ook niet als de juiste oplossing. “Ik zal nooit de telefoon van mijn kinderen afnemen. Ze gebruiken hem voor zoveel nuttige dingen zoals huiswerk bespreken met klasgenootjes. ” “Natuurlijk neemt ze de smartphone niet af van haar kinderen” zegt Hop. “Ik denk dat ze blij is want dan kan ze er zelf ook op.”

Smartphones op scholen

In december publiceerde onderwijsonderzoeksbureau DUO een kwantitatief onderzoek naar de stemming van middelbare schooldocenten over het gebruik van sociale media door scholieren. Van de bevraagde onderwijzers merkt 45% dat sociale media een negatieve invloed heeft op rapportcijfers. Telefoons zijn in de les over het algemeen niet toegestaan. De klas is alleen niet waar tieners de meeste sociale interactie hebben. “Als je de telefoon van leerlingen niet afneemt tijdens de pauze zitten ze er alleen maar op.” Zegt Rhea Flohr, docent Mediawijsheid aan een middelbare vmboschool in Eindhoven.

Op de school van Rhea Flohr zijn leerlingen verplicht om hun mobiel de hele dag in hun kluisje te laten. “We hebben altijd mobieltjes verboden, dus gelukkig hoefden we niks terug te draaien. Je moet leerlingen leren om er mee om te gaan en ze moeten er niet continu afhankelijk van zijn. Op deze manier geef je leerlingen de kans om met elkaar te praten tijdens de pauze.” Veel ouders zijn enthousiast over de methode van de school. Dat geldt niet voor de meeste leerlingen, al zijn die het inmiddels wel gewend. “Dit schooljaar heb ik pas een paar leerlingen betrapt op het dragen van een mobieltje. Ze hebben tegenwoordig zulke strakke broeken en steeds grotere telefoons. Je ziet ze zo.”

Op de school van Phoenix zijn mobieltjes wel toegestaan. Hij spreekt zijn vrienden liever via de telefoon dan in het echt. “Als je aan het appen bent kan je mensen negeren wanneer ze iets zeggen. Je ziet het bericht, maar je bent al iets anders aan het doen dus je antwoordt niet. In het echte leven kan dat niet, dan moet je hallo terugzeggen. Op Whatsapp kan je tegen vrienden vloeken, ook al zijn ze veel groter en sterker dan jij bent.” Zijn moeder denkt dat de generaties na Phoenix nog veel erger zullen zijn. “Over vijftig jaar kennen we niet anders. Ze willen de controle in eigen hand houden en niemand heeft meer zin in een uitgebreid gesprek. Terwijl sociale situaties goed voor je zijn, ondanks dat je er niet altijd zin in hebt”.

Er zijn geen duidelijke grenzen van acceptabel social mediagebruik

Onderzoek van professor Valkenburg toont aan dat niet alle kinderen dezelfde behoefte hebben als Phoenix. Het geldt wel meer voor jongens dan voor meisjes. Ongeveer een derde van de jongens vindt het bijvoorbeeld prettiger om via sociale media over verliefdheid, schaamte en trots te praten. Voor de meisjes is dat twintig procent. “Er wordt gedacht dat online contact van lagere kwaliteit is dan offline. Dat is niet per se het geval. Brieven schrijven was vroeger het middel om een relatie te ontwikkelen, en dat vond niemand slecht. Nu gebeurt het sneller. Je kunt online heel goed emoties uiten.” Dat uiten heeft natuurlijk ook negatieve kanten. “Een nadeel is dat online contact snel te ongeremd is. Dat kan in de liefde zijn, maar ook in agressie met als gevolg pesten. Als ik met jou in gesprek ben kan ik het zien als je een grapje maakt; dat is online moeilijker. Maar de sociale media ontwikkelt zich ook nog en we zien daardoor steeds meer.”

 

 

Is het echt zo erg?

Sociale media is in ontwikkeling, waardoor de grenzen van acceptabel gebruik en goed gedrag nog niet uitgekristalliseerd zijn. Er valt nog veel te leren. Liesbeth Hop is van mening dat omgangsproblemen met sociale media daarom van tijdelijke duur zijn. “Het is chaos op dit moment. Ouders zitten allemaal op Facebook. Ze vertonen hetzelfde gedrag als jongeren want ook ouders zijn hartstikke verslaafd. We leven in een collectief puberende samenleving. Millennials weten eigenlijk het beste van iedereen hoe we met sociale media om moeten gaan. Ik merk dat wij ouders er ook al bijna zijn. Pas zodra het zover is kunnen we het goede voorbeeld geven. Het gevaarlijke voor jongeren is dat ze door hun telefoon worden geleefd. Er is te veel risico op verslaving.”

2- copy
De iGen – Louis (17) – Foto: Jaimy Gail
52-
De iGen – Elisio (17) – Foto: Jaimy Gail

Compulsief social mediagebruik komt onder jongeren in zo’n tien procent van de gevallen voor. Deze groep ondervindt er last van in het dagelijks leven. Volgens Patti Valkenburg is dat de groep waar Jean Twenge het over heeft. De door Twenge geïdentificeerde problemen zijn dus een minder groot maatschappelijk probleem dan in haar boek wordt gesuggereerd.  Sterker nog, gebruik van sociale media heeft volgens Valkenburg voor de meeste jongeren een positief effect op sociale vaardigheden. “Tot onze verbazing vonden wij kleine positieve effecten op het gebruik van sociale media en vriendschap. De kwaliteit van vriendschap en het zelfvertrouwen krijgen juist een boost. Vrienden voelen zich door sociale media dichter bij elkaar staan. Als volwassenen hebben wij vaak het idee dat tieners online in een andere wereld leven dan offline. Dat is gewoon niet het geval. Online praten ze meestal met dezelfde mensen als offline. Sociale media is één van de manieren om te spreken met leeftijdsgenoten. Onlinegesprekken vervangen face-to-face contact niet, ze zorgen er juist voor dat je elkaar vaker spreekt.”

In een interview met de Amerikaanse tv-zender CBS vertelt Jean Twenge dat ze de tablets van haar twee kinderen direct in een la heeft weggestopt na het bekijken van de onderzoeksresultaten. Haar handeling is een verzet tegen een technologische ontwikkeling die ze zelf niet in de hand heeft. Sociale media en smartphones hebben een impact op iedereen, zowel positief als negatief – het is er nu eenmaal. Jongeren zijn zeker niet de enigen die daarmee moeten leren omgaan.

 

Op deze website vind je een podcast waarin we dieper ingaan op de invloed van smartphones op tieners. In een video praten de afgebeelde jongeren over hun eigen smartphonegebruik.